CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezenkapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Art. 4/11 (einde van het financieel beheer van de penningmeester van de gefusioneerde parochies)1 & 2

 

De penningmeesters van de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies maken hun eindrekening op met toepassing van artikel 56.

 

De te behouden kerkfabriek neemt van rechtswege de activa en passiva van de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies over.

 

De eindrekeningen van de penningmeesters van de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies worden ter goedkeuring voorgelegd aan de kerkraad van de te behouden kerkfabriek.

 

1. Artikel ingevoegd bij Decreet van 06.07.2012 met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013;

2. Artikel opgeheven bij Decreet van 22.10.2021, art. 49 met inwerkingtreding vanaf 29.12.2021.

 

 

Einde mandaat penningmeester

Als de functie van penningmeester eindigt, wordt een eindrekening opgesteld binnen een termijn van twee maanden door de penningmeester of zijn rechtverkrijgenden. Nadat de kerkraad heeft kennisgenomen van de eindrekening, wordt de eindrekening door de penningmeester ter goedkeuring aan de provinciegouverneur gezonden (zie Decreet, art. 56).

Binnen tweehonderd dagen na ontvangst van de eindrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen ervan vast. Hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn. Als binnen de voormelde termijn geen besluit naar de penningmeester is verstuurd, wordt de provinciegouverneur geacht zijn goedkeuring te hebben verleend. Hij deelt zijn beslissing ook mee aan de kerkfabriek, de gemeenteoverheid, het centraal kerkbestuur en het erkend representatief orgaan (zie Decreet, art. 56).

Verder wordt de procedure, vermeld in artikel 55, § 3, eerste tot derde lid gevolgd (zie Decreet, art. 56). Dit is de kwijting, al of niet met het opvragen van het tekort, en de toekenning van het percent van de penningmeester.

Artikel 56 van het Decreet is expliciet. Indien er een einde komt aan de functie van penningmeester, dan moet hij binnen een termijn van twee maanden zijn eindrekening opstellen.

De procedure die moet gevolgd worden is omschreven in het Decreet, art. 55, § 3, 1ste tot en met 3de lid. Naar de uitleg in dit verband wordt verwezen.

Goedkeuring of kennisname door de kerkraad van de te behouden kerkfabriek?

Let wel! Het is de kerkraad van de fusiekerkfabriek die kennis neemt van de eindrekeningen en ze goedkeurt (supra 3de lid). Dit is in tegenspraak met artikel 56 van het Decreet, waar staat dat de kerkraad slechts kennis neemt van de eindrekening. De goedkeuring van de eindrekening is (was) het voorrecht van de gouverneur (zie Decreet, art. 55, § 2).

Kwijting na goedkeuring

Volgens artikel 55, § 3, 1ste lid van het Decreet verleent de kerkraad van de te behouden kerkfabriek kwijting aan de penningmeesters van de gefusioneerde kerkraden.

Dit heeft tot gevolg dat aan de aansprakelijkheid van de oud-penningmeesters, behoudens bedrog of misleiding, een einde komt.

Indien de fusiekerkraad beslist dat de penningmeesters van de gefusioneerde kerkraden recht hebben op de traditionele vergoeding als penningmeester, dan kan na de goedkeuring door de gouverneur en na de kwijting, deze sommen uitbetaald worden (toepassing van het Decreet, art. 55).

Activa en passiva

De neergelegde boekhoudingen en de aan de jaarrekening gelijkgestelde eindrekeningen, omvatten de bedragen die het actief en het passief van de gefusioneerde kerkfabrieken uitmaken. De fusiekerkraad neemt van rechtswege, dit is uit het simpele feit dat deze regel in het decreet is opgenomen, de activa en de passiva van de gefusioneerde kerkfabrieken over en voegt ze samen om tot een nieuw activum of passivum te komen.

Art. 55. (de gecoördineerde indiening van de jaarrekening)

§ 3. De kerkraad verleent in de eerstvolgende vergadering kwijting aan de penningmeester over de afgelegde rekening. De kwijting is rechtsgeldig voor zover de ware toestand niet werd verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening.

Het niet-verlenen van kwijting aan de penningmeester kan alleen bij gemotiveerd besluit. De penningmeester en de provinciegouverneur worden zonder verwijl en gelijktijdig van deze beslissing in kennis gesteld.

 

Is er blijkens een definitief geworden beslissing inzake de kwijting een tekort vastgesteld, dan verzoekt de kerkfabriek de penningmeester, met een aangetekende brief, een gelijkwaardig bedrag in de kas van de kerkfabriek te storten.

 

[De eerste kwijting na de inwerkingtreding van dit decreet geldt als kwijting voor de voorgaande jaren.]

 

 

© PéDéWé 08.2012. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Art. 4/10

Home

Naar Art. 5